Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Uit [33]Efraim was hun [34]wortel tegen Amalek. [35]Achter u was Benjamin onder uw volken. Uit [36]Machir zijn de [37]wetgevers afgetogen, en uit Zebulon, [38]trekkende door den staf des schrijvers. 33. Hier verhaalt Debora hoe de stammen zich in deze hebben gekweten; toeschrijvende lof en schande naar ieders verdienste. 34. Dit verstaan sommigen van Debora, wonende op het gebergte Efraims, boven, hfdst.4 vs.5; die door Gods genade als de wortel en oorsprong was van dit ganse werk tegen de Kanaanieten, die ten aanzien hunner vijandschap en uitroeiing met Amalek mogen worden vergeleken. Anderen duiden het op Jozua, die ook uit Efraim was en Amalek overwon, Ex.17:13. Anders, welker wortel is bij Amalek; dat is, Juda en Simeon, welker begin zich van Efraims gebergte uitstrekte tot aan Amalek, gelijk te zien is uit vergelijking van boven, hfdst.1 vs.16, met 1 Sam.15:6. 35. Dat is, de stam van Benjamin volgde U, o Heere, mede na, onder uw ander volk. Sommigen duiden het op Efraim, dien Benjamin gevolgd heeft. 36. Dat is, de stam van Manasse, wiens eerstgeboren zoon Machir was, Joz.17:1. 37. Dat is, oudsten en richters des volks. 38. Te weten, het volk tot haar. Zie boven, hfdst.4 vs.6. Anders, die met den straf, of de pen des schrijvers trokken; dat is, met de schrijfpen omgingen, of door middel van brieven of missieven het volk bijeentrokken of deden vergaderen. Vergelijk boven, hfdst.4 vs.6.